De groote oorlog ligt achter ons; een jaar geleden zelfs is de vrede van Versailles reeds geteekend. Er is dus vrede. Maar eigenlijk alleen in dezen negatieven zin, dat er geen oorlog meer is, dat de wapenen feitelijk, wellicht slechts tijdelijk rusten. Want vrede is er allerminst op aarde gekomen. Er is nog openlijke oorlog in het Oosten. En in de overige wereld heerscht nog steeds zooveel onvrede, dat het soms wel een bespotting schijnt van vrede te spreken. Daar is de felle strijd der geesten, die belet, dat men elkander nadert, die maakt, dat men elkander nauwelijks verstaat ; men kan elkander niet eens meer beroepen, zoover staat men van elkander af. In verband daarmede staat de heftig oplaaiende maatschappelijke strijd, die in sommige landen van Europa zelfs al den scherpen vorm van burgeroorlog aannam. Dat alles be?nvloedt in hooge mate den economischen strijd der volkeren, die eigenlijk in eendrachtige samenwerking de nawerkingen van den oorlog moesten zien te boven te komen, maar die in menig opzicht scherper tegenover elkander staan dan ooit te voren. Want er heerscht een diep ingeworteld wantrouwen tusschen de volken der aarde onderling, die het hervatten der oude betrek-kingen belet. Datzelfde verschijnsel nemen wij waar op staatkundig terrein. Het is waar, op dat gebied heeft de oorlog en dus ook de vrede sommige problemen opgelost, althans daaraan een voorloopige oplossing trachten te geven. Maar daarnaast zijn in, door en den oorlog nieuwe vragen van bijzondere draagwijdte verrezen en herrezen, die niet ernstig van gevolgen kunnen zijn dan die, welke den oorlog deden ontstaan. Of het aan den jongen Volkenbond zal kunnen gelukken die problemen zelfs maar aan te is de groote vraag van dezen tijd. Dat alles werkt ook na op en in Nederland. Ook binnen onze grenzen heerscht onvrede en onrust. Evenals in het buitenland ondervindt men in ons land de nawee?n van dien oorlog, die alles op losse schroeven zette. Wij leven van dag tot dag ; wij zijn onzeker van den dag van morgen. Velen twijfelen aan de toekomst, die niemand met gerustheid durft afwachten. Er is veel onvastheid in de toestanden, in de menschen en in hun gedachten, wenschen, verwachtingen. In zulke tijden vraagt men zich onwillekeurig af, hoe dat alles zoo is gekomen, hoe Nederland van een toestand van rustig gedijen en gestadigen vooruitgang is gekomen in een periode van dwarrelende onzekerheid en zelfs van beangstigende onveiligheid. Het antwoord op die vraag, die zich bij ieder denkend mensch opdringt, ligt voor de hand. Het is de groote Europeesche oorlog, die zijn zware, drukkende hand op Nederland heeft gelegd. Daaronder lijdt ons volk nog in menig opzicht zwaar en bang. Men mag dus aannemen, dat er belangstelling bestaat voor de geschiedenis van Nederland in die periode, in den grooten oorlogstijd. Het spreekt evenwel van zelf, dat van een definitieve geschiedenis nog niet kan worden gesproken. Zeer veel is ons nog verholen, wat van groot belang is geweest voor het heden en voor de toekomst. Maar veel ook is reeds bekend geworden, wat voor onze nazaten minder gemakkelijk is te achterhalen. Wij, menschen van dezen tijd, weten veel dingen, die men zich later nauwelijks meer' kan voorstellen. Uit dat gezichtspunt kan reeds thans de historie van Nederland in den grooten oorlog worden beschreven. En in dat opzicht ook kan reeds nu een werk worden tot stand gebracht, dat aan hooge wetenschappelijke eischen voldoet. Daar wij overtuigd waren, dat dat mogelijk en uitvoerbaar was, hebben wij de medewerking gezocht van de beste deskundigen op verschillend gebied. Wij vonden hen bereid. Zoo is een boek ontstaan, dat voor vele Nederlanders welkom moge zijn, hun eenig houvast moge geven in het begrijpen van hun tijd. Een boek, dat naar onze stellige overtuiging ook hieraan zijn beteekenis ontleent, dat het voor het eerst vastlegt de geschiedenis van een diep ingrijpende periode van onze historie. Zoo moge dit werk spreken tot dit geslacht en tot de volgende generatiën. AMSTERDAM, augustus 1920. H. BRUGMANS.
Gebonden, linnen met met goudopdruk, 400pp., 23x30cm., talrijke z/w ills., in zeer goede staat.
23x30cm
400 pp.
Elsevier 1920 Amsterdam