
Bauhaus. Kunst van de revolutie.
Het Bauhaus was meer dan een opleidingsinstituut – het was een revolutionair kunst- en architectuurproject dat de grenzen tussen de beeldende kunsten, ambacht en techniek vervaagde. In 1919 werd het instituut opgericht in Weimar, waar Henry Van de Velde zijn vertrouwen uitsprak in de Duitse architect Walter Gropius, die spoedig de leiding van de school op zich nam.
Gropius combineerde de tradities van de Großherzoglich-Sächsische Hochschule für Bildende Kunst en de Kunstgewerbeschule, en schiep zo het Staatliches Bauhaus Weimar. Zijn onderwijsprogramma, dat zowel theoretische als praktische elementen omvatte, was een ware synthese van de plastische kunsten, ambacht en industriële technieken. De invloed van de Engelse Arts-and-Crafts-beweging was hierbij duidelijk merkbaar. In zijn manifest "An alle Künstler aller Länder" benadrukte Gropius dat de kunstenaar in wezen een vakkundig ambachtsman is, en dat handwerk de basis vormt van het artistieke proces.
Het Bauhaus kende een evolutie van expressionisme naar modernisme, mede dankzij invloeden van onder andere de Nederlandse kunstenaar Theo van Doesburg – medeoprichter van de kunstbeweging De Stijl – wiens ideeën doorslaggevend waren voor deze ontwikkeling. De studenten van het Bauhaus ontwierpen efficiënte, elegante en multifunctionele meubelstukken, die perfect pasten bij de beperkte woonruimte van de industriële arbeiderswoning.
Op het gebied van onderwijs stond het Bauhaus bekend om zijn vernieuwende lesmethoden. Zo gaf de Zwitserse schilder Johannes Itten een baanbrekende Vorlehre-cursus, gevolgd door lessen van grootse kunstenaars zoals Paul Klee en László Moholy-Nagy. Ook Oskar Schlemmer en Wassily Kandinsky droegen bij aan een onderwijsfilosofie waarin studenten werden aangemoedigd hun eigen creativiteit te ontdekken.
De invloed van het Bauhaus reikte ver buiten de muren van de school. In 1925, na politieke onrust in Weimar, verhuisde het instituut naar Dessau, waar Gropius een nieuw complex ontwierp. Dit gebouw, met zijn modulaire ontwerpen en industriële technieken, symboliseerde de functionele en maatschappelijke impact van de moderne architectuur. De fusie met de bestaande Kunstgewerbe- und Handwerkerschule Dessau legde bovendien een stevige financiële basis voor de school.
Helaas werd de vooruitstrevende geest van het Bauhaus niet gewaardeerd door alle politieke machten. Toen het nationaalsocialisme aan de macht kwam, werd het progressieve karakter van de school als "bolsjewistisch" bestempeld. In 1932 werd het instituut gedwongen naar Berlijn te verhuizen, waarna het slechts een half jaar standhield. Onder de druk van politieke eisen, waaronder de verwijdering van Joodse en buitenlandse docenten, werd het Bauhaus uiteindelijk in 1933 gesloten door Ludwig Mies van der Rohe.
Ondanks zijn korte bestaan heeft het Bauhaus een blijvende invloed achtergelaten op de wereld van kunst, design en architectuur. Na de sluiting verspreidden vele docenten en studenten, zoals Walter Gropius, Ludwig Mies van der Rohe, László Moholy-Nagy en Marcel Breuer, de innovatieve ideeën van het Bauhaus over de hele wereld verspreid. Hun werk en onderwijs hebben bijgedragen aan een nieuwe, functionele architectuur en designfilosofie, die vandaag de dag nog steeds inspireert.
Vandaag de dag worden de Bauhauslocaties in Weimar en Dessau erkend als UNESCO-werelderfgoed, een erkenning voor hun unieke bijdrage aan de cultuur en architectuur. Het nalatenschap van het Bauhaus blijft een levend bewijs van de kracht van innovatie en creativiteit in de kunst en het dagelijks leven.